De rode anemoonvis

De rode anemoonvis

  Tropische rifvissen

De rode anemoonvis

Steekkaart

De rode anemoonvis

Wetenschappelijke naam:
Amphiprion frenatus
Familie:
Pomacentridae
Klasse:
Actinopterygii
Phylum:
Chordata
Registratiejaar:
Brevoort, 1856
IUCN-status:
Niet bedreigd
Verspreiding:

Het noordwestelijke deel van de Stille Oceaan en in Oost-Azië.

Habitat:

De anemoonvissen zijn de enige vissen die bestand zijn tegen de giftige tentakels van de zeeanemonen.

Grootte:

Hij kan maximaal 14 cm meten.

Voeding:

De anemoonvis is een alleseter. Hij voedt zich maar al te graag met kleine schaaldieren zoals slingerwormen, artemia.

Wist je dat?

De anemoonvis is een alleseter. Hij voedt zich maar al te graag met kleine schaaldieren zoals slingerwormen, artemia, cyclops of daphnia. Bij een koppel is het vrouwtje altijd dikker dan het mannetje.

De rode anemoonvis
 

Elk individu is eerst mannelijk en wordt dan tijdens het groeiproces (eventueel) vrouwelijk

Waar vind je dit dier?

Deze heel kleurrijke vis leeft in harmonie met de zeeanemonen.

Hoe herken je dit dier?

De rode anemoonvis is een van de kleurrijkste anemoonvissen. De jonge exemplaren hebben twee witte strepen, de volwassen vissen maar eentje meer, op hun kop. Het aantal witte strepen op het lichaam van het individu maakt het mogelijk om jonge vissen te onderscheiden van de volwassen exemplaren. Deze vis kan maximaal 14 cm meten.

Wat maakt dit dier bijzonder?

De anemoonvissen zijn de enige vissen die bestand zijn tegen de giftige tentakels van de zeeanemonen. Deze laatste beschermen de vissen tegen hun vijanden.

Tropische rifvissen

Het Oceaan-magazine

Doorloop onze nausicaa blog

In de schijnwerpers

Portugal verbiedt diepzeemijnbouw

Het Portugese parlement heeft een moratorium aangenomen dat zeebodemmijnbouw in zijn territoriale wateren verbiedt tot 2050.

Artikel

Corail résilience

Het combineren van kunst, wetenschap en industrie om koraalriffen te herstellen.

Artikel

Noorwegen schort zijn mijnexploratieproject op

Geen exploratie van mineralen in de Noorse Arctische wateren in 2025.