De kraaghagedis

De kraaghagedis

  Reptielen en amfibieën

De kraaghagedis

Steekkaart

De kraaghagedis

Wetenschappelijke naam:
Chlamydosaurus kingii
Familie:
Agamidae
Klasse:
Reptile
Phylum:
Chordata
Registratiejaar:
Gray, 1825
IUCN-status:
Niet bedreigd
Verspreiding:

In het noorden van Australië en het zuiden van Nieuw-Guinea.

Habitat:

In savannebossen, tropische en gematigd warme wouden.

Grootte:

De mannetjes meten doorgaans 80 tot 90 cm en de vrouwtjes ongeveer 60 cm.

Voeding:

Rupsen, cicaden, mestkevers, mieren, sprinkhanen en kleine hagedissen.

De kraaghagedis
 

Steven Spielberg heeft deze hagedissen als voorbeeld genomen voor het creëren van de dilophosaurus.

Wist je dat?

De kraaghagedissen zijn soms moeilijk te zien: net als de eekhoorns proberen ze uit het gezichtsveld van hun vijanden te blijven door rond de boomstammen te draaien en zich zo te verstoppen.

Ze verlaten de bomen om te jagen: ze laten zich naar beneden vallen, vangen hun prooi en gaan terug naar boven om ze op te eten. Deze hagedissen voeden zich voornamelijk met insecten en kleine hagedissen.



Dit is een ovipare soort. Ze planten zich voort tijdens het regenseizoen. Het vrouwtje legt dan een twaalftal eieren die ze ingraaft om ze te beschermen tegen roofdieren. De broedtijd bedraagt ongeveer 70 dagen.

Waar vind je dit dier?

Emblematisch dier van de Australische fauna. Deze hagedissen leven in de bomen en danken hun naam aan de kraag rond hun kop.



Dit is een endemische soort die alleen in Australië en het zuiden van Nieuw-Guinea voorkomt. De kraaghagedissen leven in savannebossen en ook in tropische en gematigd warme wouden. Ze brengen het grootste deel van de tijd door op stammen, in struiken en bomen.

Hoe herken je dit dier? 

Hun kleur kan variëren afhankelijk van de woonplaats. Hun lichaam kan grijs, kastanjekleurig of oranjebruin zijn. De onderkant van de kraag kan oranje, geel, zwart of grijs gekleurd zijn.

Hun staart is goed voor twee derde van de totale lengte van hun lichaam. Deze hagedissen danken hun naam aan de gekleurde kraag, 'mantel' genoemd, waarvan de diameter meer dan 30 cm kan bedragen. In normale omstandigheden plakt deze kraag tegen hun nek en vormt een soort cape.

Deze kraag zou rijkelijk voorzien zijn van bloedvaten en een rol spelen bij de regeling van de lichaamstemperatuur.

De mannetjes meten doorgaans 80 tot 90 cm, de vrouwtjes ongeveer 60 cm.

Wat maakt dit dier bijzonder?

De kraaghagedissen zijn de enige vertegenwoordigers van het geslacht Chlamydosaurus.

Deze hagedissen hebben een reukorgaan, het orgaan van Jacobson genoemd, waarmee ze de verschillende geuren uit hun omgeving kunnen waarnemen.



Ze krijgen ook wel eens de bijnaam 'draak van Australië'. En terecht! Als ze zich bedreigd voelen, flappen ze hun kraag uit, zetten ze hun bek wijd open en gaan ze op hun achterpoten staan om hun tegenstander te intimideren. Ze kunnen een sissend geluid produceren, met hun staart op de grond kloppen en hun vijand zelfs bestormen.

Eigenlijk bluffen ze om er gevaarlijk uit te zien: deze Australische hagedissen zijn in werkelijkheid angstig en ongevaarlijk. "Deze hagedissen zijn zeer beweeglijk en snel. De confrontatie aangaan is niets voor hen, ze zullen steeds de voorkeur geven aan vluchten. Als ze geen indruk kunnen maken op hun tegenstander, veranderen ze van werkwijze en gaan ze op hun achterpoten staan, waarbij ze de staart gebruiken als stabilisator."



Dit is een ovipare soort. Ze planten zich voort tijdens het regenseizoen. Het vrouwtje legt dan een twaalftal eieren die ze ingraaft om ze te beschermen tegen roofdieren. De broedtijd bedraagt ongeveer 70 dagen.

Het Oceaan-magazine

Doorloop onze nausicaa blog

A la une

Nausicaá forum over de diepzee

Mijnbouw vormt een bedreiging voor de diepzee: laten we ons mobiliseren om haar te beschermen!

Faune abyssale ifremer

Article

Wat is een waterkolom?

De ruimte tussen het oppervlak en de bodem van de oceaan wordt de waterkolom genoemd.

Article

Hoe zien vissen eruit in de waterkolom?

Afhankelijk van of ze in open water of op de bodem leven, hebben vissen in de waterkolom een morfologie die is aangepast aan hun leefomgeving.